Foto door Aiden Craver op Unsplash
Gepubliceerd op 16 december 2024
door Joren Vermeersch
Origineel: De Standaard – Wanneer voeren we in België eindelijk het debat over transgenderzorg bij kinderen?
In veel Europese landen leidt het debat over transgenderzorg bij kinderen met genderdysforie tot een verbod. Hier doet de medische wereld rustig voort en kraait er geen haan naar, schrijft Joren Vermeersch.
Elders in Europa domineert transgenderzorg voor kinderen het ethische debat. Die kwestie is bij uitstek ook voor België relevant. Toch krijgt ze hier niet de aandacht die ze verdient.
Kamerlid Kathleen Depoorter (N-VA), die de cijfers opvroeg bij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit), reageerde bezorgd: “Met die middelen zet je een belangrijk moment van lichaamsontwikkeling stil. Ik vraag me af of we daar niet voorzichtiger mee moeten omspringen, zeker aangezien er in Europa al langer discussie woedt over de veiligheid van die remmers.”
Meisjes met genderdysforie kunnen in België al vanaf 16 jaar hun borsten laten amputeren. We beseffen niet hoe uitzonderlijk dat is in Europees verband. Buiten België staat alleen Nederland dat toe. In België staat ook geen wettelijke leeftijdsgrens op het toedienen van testosteron of oestrogeen aan kinderen met genderdysforie. Dat gebeurt al vanaf 16 jaar, soms zelfs vroeger. En op nog veel jongere leeftijd kunnen zulke kinderen in België al ‘puberteitsblokkers’ verkrijgen.
Daarmee worden ‘GnRH-analogen’ bedoeld: chemische stoffen die de natuurlijke aanmaak van mannelijke en vrouwelijke hormonen in kinderlichamen stilleggen. Ze worden toegediend aan kinderen met genderdysforie om te verhinderen dat hun lichamen op een natuurlijke wijze geslachtskenmerken ontwikkelen, in afwachting van een chirurgische transitie (wat pas kan vanaf 18 jaar).
Het gaat niet om uitzonderlijke gevallen. In 2022 kregen 684 kinderen van 9 tot 17 jaar die behandeling voorgeschreven, een toename met 60 procent ten opzichte van 2019. Kamerlid Kathleen Depoorter (N-VA), die de cijfers opvroeg bij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit), reageerde bezorgd: “Met die middelen zet je een belangrijk moment van lichaamsontwikkeling stil. Ik vraag me af of we daar niet voorzichtiger mee moeten omspringen, zeker aangezien er in Europa al langer discussie woedt over de veiligheid van die remmers.”
GnRH-analogen werden niet voor dit doel ontwikkeld. Ze werden erkend als geneesmiddel voor het tijdelijk uitstellen van de puberteit bij kinderen die al op een ongezond vroege leeftijd puberen, en voor de behandeling van endometriose en hormoongevoelige kankers als prostaatkanker en bepaalde borstkankers. Om reële en gevaarlijke fysieke aandoeningen te remediëren dus. Vandaag schrijft men ze in de Belgische genderklinieken langdurig voor aan kinderen die lichamelijk kerngezond zijn. Dat gebeurt ‘off label’: in strijd met de bijsluiter.
Ook in enkele andere Europese landen gebeurt dat, maar die groep is klein en slinkt elk jaar. De Zuid- en Oost-Europese EU-lidstaten zijn België nooit in zijn voortrekkersrol gevolgd. Frankrijk evenmin. De Scandinavische landen in eerste instantie wel. Maar die hebben puberteitsblokkers toedienen aan fysiek gezonde minderjarigen met genderdysforie intussen zo goed als verboden. Vorige week nam de Britse minister van Volksgezondheid Wes Streeting dezelfde beslissing.
En wat als een deel van de 684 kinderen die nu in België zo’n traject ondergaan, zich die beslissing later beklaagt? Dan heeft onze maatschappij gefaald in haar meest heilige opdracht: de fysieke integriteit beschermen van kinderen, de zwaksten in onze samenleving.
De Britse, Finse, Deense, Zweedse en Noorse regeringen verantwoordden die beslissing met nieuwe rapporten van medische experts, die waarschuwen voor ernstige gezondheidsrisico’s. Langdurige inname van GnRH-analogen kan bij kinderen leiden tot een verzwakt botstelsel, onvruchtbaarheid, impotentie, de levenslange onmogelijkheid een orgasme te krijgen en aangetaste cognitieve ontwikkeling.
Er zijn ook ernstige filosofische en juridische bedenkingen te maken. De hersenen van kinderen zijn nog niet volledig ontwikkeld, hun beoordelingsvermogen is dat dus ook niet. Daarom zijn kinderen juridisch ‘handelingsonbekwaam’. Om hen te beschermen verbiedt de wet hen om belangrijke beslissingen te nemen met een blijvende impact op hun leven. Ook al hebben ze de toestemming van hun ouders.
Voorbeelden zijn legio. Kinderen mogen niet huwen. Ze mogen geen lening afsluiten. Ook hun fysieke integriteit is beschermd tegen eigen beslissingen. Zo mogen ze geen plastische chirurgie ondergaan zonder medische noodzaak. Ze mogen zelfs geen tatoeage laten zetten. Maar in dit ene verband laat de medische wereld die beschermingslogica los. Zonder maatschappelijk of politiek debat.
Van kinderen die in sommige gevallen nog in de lagere school zitten, wordt nu verwacht dat zij een beredeneerde beslissing nemen over een behandelingstraject dat (indien volgehouden) ongezond is, hun lichaam permanent verandert en hen onvruchtbaar maakt. En zonder medische noodzaak. Mochten de Belgische ziekenhuizen die behandeling principieel weigeren aan minderjarigen, zoals in Frankrijk het geval is, dan zouden die kinderen gewoon opgroeien tot gezonde en vruchtbare volwassenen.
En wat als een deel van de 684 kinderen die nu in België zo’n traject ondergaan, zich die beslissing later beklaagt? Dan heeft onze maatschappij gefaald in haar meest heilige opdracht: de fysieke integriteit beschermen van kinderen, de zwaksten in onze samenleving. Dat deze kwestie in België zo weinig deining veroorzaakt, terwijl de kranten er elders in Europa bol van staan, valt amper te bevatten. Wanneer krijgen we ook hier een ernstig debat over transgenderzorg bij kinderen? Eindelijk?
Joren Vermeersch is jurist, historicus en auteur. Hij is adviseur van de N-VA-fractie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en schrijft in eigen naam. Zijn column verschijnt tweewekelijks op maandag.