Conversie therapie

Wat conversietherapie voor mij betekent

Ik ben geboren in 1963. In mijn tienerjaren was ik ervan overtuigd dat ik een vrouw in het lichaam van een man was. De redenen hiervoor zijn divers, en ik zal er later in dit stuk op ingaan, maar toen ik begin de jaren tachtig voor het eerst begon te zoeken naar geslachtsverandering, wist ik alleen dat ik zeker was van twee dingen: ten eerste, dat vrouw worden een einde zou maken aan mijn gevoelens van vervreemding van mijn lichaam, en ten tweede, dat de wereld tegen mij samenspande om dat te voorkomen.

Zolang ik in staat was de waanvoorstelling levend te houden dat het gebrek aan acceptatie lag aan “zoals ik werkelijk ben“, kwam ik nergens in het omgaan met mijn kernproblemen.

Ik kan natuurlijk niet spreken voor iedereen die lijdt aan een genderidentiteitsstoornis, maar ik heb met een behoorlijk aantal mensen, in verschillende stadia van hun transitie gesproken en iets dat altijd terugkeert als een rode draad in het verhaal is de externalisering van gevoelens van vervreemding. Ik wil daar even op ingaan omdat het cruciaal bleek in de zorg die uiteindelijk voor mij effectief was. Simpel gezegd, zolang ik in staat was de waanvoorstelling levend te houden dat het gebrek aan acceptatie van iedereen lag aan “zoals ik werkelijk ben“, kwam ik nergens in het omgaan met mijn kernproblemen.

Mijn eerste therapeut, naar wie ik via een omweg werd verwezen omdat ik in aanmerking wilde komen voor een handicap, beperkte haar vragen over mijn GID tot: “Waar haal je het geld vandaan voor een transitie?”

Destijds werden de kosten van hormoontherapie en chirurgie niet door de verzekering gedekt, noch door de overheid, noch door de privé-sector, dus tijdens de sessies probeerden we uit te zoeken wie van mijn familieleden onder druk kon worden gezet om met genoeg geld op de proppen te komen. Dat klinkt koud, en dat is het ook, maar dat is de waarheid. Het idee dat ik me zou kunnen vergissen, of dat een transitie slechts een van de verschillende behandelopties zou kunnen zijn, kwam nooit ter sprake.

Laten we het volgende anderhalf decennium overslaan.

Rond de eeuwwisseling begon ik een andere therapeut te zien – een door de rechtbank aangewezen therapeut. Deze keer had ik geluk. Deze therapeut – met wie ik de volgende jaren heb samengewerkt – was toevallig een specialist in vroegkinderlijke trauma’s en was niet bang om het me tijdens een sessie zeer ongemakkelijk te maken. In het begin was ik vijandig en ging ik alleen omdat het wettelijk verplicht was.

Mijn probleem was dat ik mezelf niet mocht. De gedachte dat ik mezelf beter zou vinden als ik een vrouw was, was slechts een symptoom.

Maar na verloop van tijd kon ik, met haar begeleiding, een aantal zeer lelijke dingen in mijn verleden onder ogen zien. Ik leerde beseffen hoeveel van mijn ongelukkig zijn over mezelf te wijten was aan die dingen, en terwijl ik door de herinneringen heen werkte, begon ik te accepteren wie ik was.

Het doel van deze tweede therapieronde was helemaal niet gericht op mijn genderidentiteitsstoornis. Het onderwerp kwam van tijd tot tijd ter sprake, maar daar wilde mijn therapeut het niet over hebben. Na verloop van tijd begon ik het te zien zoals zij, als een rookgordijn dat ik opwierp om diepere problemen te verbergen.

Sterker nog, ik kan me geen enkel moment herinneren waarop zij zich positief of negatief over het onderwerp heeft uitgelaten. Ik heb echt geen idee wat haar mening, als clinicus, over hormonale/chirurgische transitie zou kunnen zijn.

Want het bleek dat dat niet mijn probleem was. Mijn probleem was dat ik mezelf niet mocht. De gedachte dat ik mezelf beter zou vinden als ik een vrouw was, was slechts een symptoom. En toen ik de oorzaak eenmaal had aangepakt, vervaagde dit symptoom. Er was geen groot moment van ontdekking, geen enkele sessie waarin ik verklaarde dat ik gelukkig was een man te zijn. Het werd gewoon gaandeweg minder een probleem. Op een dag was het een deel van mijn verleden, iets dat ik vroeger voelde, maar nu niet meer.

Dit is de conversietherapie die de pro-transbeweging wil verbieden. Achter het spookbeeld van elektroshocks en gedwongen bekeringen schuilt deze waarheid: therapie die de grondoorzaken aanpakt van iemands gevoelens van in het verkeerde lichaam te zijn, zorgt er vaak voor dat die gevoelens vervagen. En het gevolg is dit: vaak behandelt de hormonale en chirurgische transitie de symptomen en na de transitie is de grondoorzaak er nog steeds, even sterk als voorheen.

Een laatste punt: ik ben blij dat ik oud ben. Als ik in 1993 was geboren in plaats van in 1963, had ik ongetwijfeld een geslachtsverandering ondergaan, en er is evenmin twijfel over dat het verkeerd voor mij zou zijn geweest. Het zou een slechte situatie erger hebben gemaakt … waarschijnlijk veel erger.

 

De originele Engelse tekst kan je nalezen op PITT: Detransitioner Perspective: What Conversion Therapy Means To Me