HP/DE TIJD

Gepubliceerd op 31 oktober 2022
door Jan Kuitenbrouwer & Renate van der Zee
Orgineel: HP/DE TIJDDe transitie heeft mijn leven verwoest

In Nederland neemt het aantal mensen dat zich meldt bij genderklinieken met twijfels over hun sekse enorm toe. Hoeveel van hen zullen later berouw krijgen van een eventuele ingreep? HP/De Tijd sprak met Maarten, die op zijn zestiende in transitie ging om vrouw te worden. Nu heeft hij spijt van zijn hormonenbehandeling en gezichtsoperatie. ‘Over zelfacceptatie is nooit met mij gesproken.’

De transitie heeft mijn leven verwoest - Gamen“In transitie gaan was het domste wat ik had kunnen doen. Het bleek helemaal niet de oplossing voor mijn problemen te zijn. Ik voelde me er alleen maar slechter door. Vóór mijn transitie had ik nooit serieus zelfmoord overwogen, maar daarna was ik echt bang dat ik een poging zou doen. Ik woonde op de vierde etage, maar gelukkig is er zoiets als de suïcidepreventielijn.”

Maarten (23) is ‘detransitioner’. Hij ging in transitie, en kwam daarop terug. Zeven jaar geleden, op zijn zestiende, kreeg hij de diagnose ‘genderdysforie’, pijnlijk onbehagen met je sekse waarmee je geboren bent. Onder begeleiding van de genderklinieken van het UMC Groningen en het VUmc in Amsterdam ging hij een traject in om vrouw te worden. Zes jaar later realiseerde hij zich dat hij door die transitie ongelukkiger was dan ooit. Hij leeft nu weer als man. Met borstgroei door de vrouwelijke hormonen die hij kreeg voorgeschreven, en een sterk veranderd gezicht vanwege de zogenoemde facial feminization surgery, operaties om zijn gezicht vrouwelijker te maken. Ook zijn seksuele functioneren is niet meer zoals vroeger.

Ik moet dus echt trans zijn, dacht ik, want zij zijn de experts, en anders zouden ze die diagnose nooit stellen.

Maarten: “Ik kwam als tiener met mentale problemen en een onrealistisch beeld van mezelf bij die genderklinieken,” zegt hij. “Daar werd ik bevestigd in het idee dat ik trans was. Toen dacht ik: ik moet dus echt trans zijn, want zij zijn de experts, en anders zouden ze die diagnose nooit stellen.”

Maarten maakt deel uit van een hausse, een golf van genderdysforie. Vanaf ongeveer 2012 is het aantal aanmeldingen bij genderklinieken exponentieel gestegen. In Nederland waren er tussen 2000 en 2012 gemiddeld zo’n honderd aanmeldingen per jaar. In 2013 verdubbelde plots het aantal en vanaf dat moment ging de lijn steil omhoog. Nu staan er bijna 8000 mensen op de wachtlijst, onder wie zo’n 2500 jongeren, van wie ruim twee derde meisjes. De Britse genderkliniek voor jongeren, Tavistock and Portman, kreeg in 2010 136 verwijzingen; in 2022 waren het er 3600. In de VS waren er in het jaar 2000 twee of drie genderklinieken, nu zijn er ongeveer zestig.

Eigenlijk had ik vooral een hekel aan mezelf en dat projecteerde ik op hoe ik eruitzag en op mijn geslacht.

Maarten behoort dus tot de ongeveer 30 procent jonge male-to-female transgenders. Al toen hij klein was, had hij soms het idee dat het logischer was geweest als hij als meisje was geboren. “Maar het was dubbel. Enerzijds speelde ik met auto’s en ander jongensspeelgoed, anderzijds wilde ik lang haar, droeg ik jurkjes en vond ik make-up leuk. Ik woonde in een heel klein dorp. Iedereen dacht dat ik homo was en dat klopte, maar dat werd niet geaccepteerd. Ik werd veel gepest. Ook door volwassenen werd ik soms raar behandeld.”

Maartens moeder, Marian: “Toen Maarten me vertelde dat hij dacht dat hij trans was, kwam dat als een totale verrassing voor mij. Hij had in zijn jeugd nooit zulke signalen afgegeven. Ja, hij vond het als kleuter leuk om met mijn haar te spelen en te dansen met een rokje aan, omdat dat zo mooi zwierde. Maar ja, dat doen heel veel kinderen. Dat is mij nooit opgevallen als iets uitzonderlijks. Op een gegeven moment vertelde hij dat hij dacht dat hij bi was en daarna dat hij homo was. Dat verbaasde mij niet. Hij had er echter moeite mee zijn geaardheid te accepteren.”

Maarten: “Toen ik tien was, gingen mijn ouders scheiden en dat was heel moeilijk voor mij. De relatie met mijn vader was problematisch en met hem had ik weinig contact. Mijn moeder deed wel haar best, maar wist ook niet hoe ze mij moest bereiken. Na een tijdje kreeg ze een nieuwe relatie. Ik voelde me buitengesloten en alleen. Juist in die periode gingen de enige vrienden die ik had van school af. Toen ben ik een beetje doorgedraaid. Ik was veertien en ik werd depressief. Ik dacht dat niemand van me hield en dat ik niemand kon vertrouwen, want vroeg of laat zouden ze me toch wel in de steek laten. Ik kwam nooit meer buiten en zat altijd op mijn kamer te gamen.

De transitie heeft mijn leven verwoest - Chirurgie“Als kind had ik geen afkeer van mijn lichaam. Ik wilde liever een meisje zijn, maar was niet ongelukkig dat ik een jongen was. Maar de puberteit vond ik eng en ik haatte wat het met mijn lichaam deed. Eigenlijk had ik vooral een hekel aan mezelf en dat projecteerde ik op hoe ik eruitzag en op mijn geslacht.

“En toen zag ik een televisieprogramma waarin een jongen vertelde hoe hij in transitie was gegaan en hoe gelukkig hij nu was. Toen klampte ik me vast aan het idee dat ik ook trans was. Ik was op zoek naar een antwoord waarom ik ongelukkig was. En omdat ik altijd al liever een meisje was geweest, dacht ik: dit moet ik doen, anders blijf ik de rest van mijn leven ellendig.

“Op internet keek ik naar YouTube-kanalen van transgenders die vertelden hoe geweldig hun leven was. Er waren ook Amerikaanse psychologen – tenminste zo noemden ze zichzelf – die hulp boden en beweerden: als je aan je geslacht twijfelt, ben je sowieso niet ‘cis’. Als je wel twijfelt, ben je ‘trans’.” (‘Cis’ of ‘cisgender’ wil zeggen dat je geen probleem hebt met het geslacht waarmee je geboren bent – red.)

Een van de verklaringen voor de transhausse is dat de samenleving hierdoor steeds ruimdenkender is geworden wat betreft sekse en gender, en de drempel om met een afwijkende identificatie naar buiten te komen verlaagd is. Het is de vraag of de explosie van transgevallen daarmee afdoende verklaard is. Iets als maatschappelijke acceptatie verandert nooit plotseling, en waarom zou die drempelverlaging dan overwegend voor tienermeisjes gelden? Een andere verklaring is dat genderstudies en queertheorie zich ontwikkeld hebben tot een subcultuur en een ideologie, de transideologie, die zich via internet verspreid heeft en een sterke aantrekkingskracht uitoefent op tieners die onzeker zijn, zich isoleren, online in die subcultuur terecht komen en elkaar aansteken. Het is cool om trans te zijn, maar trans is geen ziekte of aandoening, het is een identiteit, een ‘gemarginaliseerde’ identiteit, die moet vechten voor rechten en erkenning. Meer transklinieken, bijvoorbeeld, en minder medische ‘gatekeeping’.

Lees het volledige artikel op:

HP/DE TIJDDe transitie heeft mijn leven verwoest

Share This