EenVandaag

Gepubliceerd op 20 juni 2024
door Leonie van Noort, Caroline van den Heuvel
Origineel: EenVandaagSam stelt genderkliniek aansprakelijk voor verkeerde diagnose

Is het onvrede over zijn biologische geslacht of is Sam ongelukkig door andere oorzaken? Hij krijgt de diagnose genderdysforie, maar vindt achteraf dat er voor zijn andere problemen te weinig oog was bij de behandelaren van de genderkliniek.

Sam* stelt het Amsterdam UMC, waar de genderkliniek van het VU Medisch Centrum onder valt, daarom nu aansprakelijk, omdat hij vindt dat er geen goede diagnose is gesteld. En hij is niet de enige: zijn advocaat behandelt nu tien zaken rondom transgenderzorg, waarvan er twee gaan over het stellen van een verkeerde diagnose.

Geobsedeerd met vrouw-zijn

De afgelopen jaren gaat Sam, inmiddels 25 jaar, in transitie van man naar vrouw en wordt behandeld met vrouwelijke hormonen. Hij raakt geobsedeerd met zijn lichaam en is alleen nog bezig met ervoor zorgen dat hij er overtuigend genoeg uitziet als vrouw en dat anderen niet zullen merken dat hij als jongen is geboren. Hij ondergaat daarvoor meerdere cosmetische ingrepen.

Maar door het leven gaan als vrouw brengt hem niet meer zelfvertrouwen, zelfwaardering of geluk. Sterker nog: het maakt zijn depressieve klachten eerder erger. Zo ontstaat bij Sam twijfel of dit leven als vrouw wel de oplossing kan zijn voor zijn sombere gevoelens. En of genderdysforie wel zijn meest wezenlijke probleem is, want er speelt namelijk meer.

‘In de knoop met mezelf’

Sam worstelt flink met zichzelf als hij op zijn 16de denkt dat hij transgender is. “Er was toen een uitzending op televisie met een transjongen die zijn verhaal deelde”, blikt hij terug. “En dat was in een periode waarin ik me al heel ongelukkig voelde, ik zat heel erg in de knoop met mezelf.”

In die tijd komt Sam er ook achter dat hij op mannen valt. Het is iets waar de tienerjongen het erg moeilijk mee heeft en wat hij ‘absoluut niet’ wil. “Ook had ik heel veel moeite met mezelf als persoon: ik vond mezelf walgelijk, ik haatte mezelf en ik dacht dat ik een verschrikkelijk persoon was.”

Een nieuw persoon worden

“Ik had ook het idee dat iedereen mij zo zag en daardoor ben ik heel erg op zoek gegaan naar wat er mis met mij zou kunnen zijn, wat ik moest veranderen”, legt hij uit. “Het zien van die transjongen op tv gaf mij het idee dat dit een kans was om een nieuw soort persoon te worden. Iemand die wél goed was en wél leuk was.”

Sam zoekt daarom hulp bij het genderteam van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Er volgen een aantal gesprekken, waarna de diagnose genderdysforie wordt gesteld: een sterk gevoel van onvrede met het geslacht waarmee iemand is geboren en opgegroeid. Wel wordt besloten om nog niet met behandeling te starten.

‘Jij bent transgender, punt’

Dat verandert als Sam naar Amsterdam verhuist en bij de genderkliniek van het VU Medisch Centrum (VUmc) terechtkomt. “De bedoeling was dat de diagnostiek daar opnieuw zou plaatsvinden, maar ik heb niet echt het idee dat dat is gebeurd”, blikt hij terug.

“Eigenlijk vanaf het begin al toen ik bij het VU rondliep, was het van: ‘Oh, jij bent transgender, punt.'” Of genderdysforie wel zijn belangrijkste probleem is, wordt volgens Sam niet meer onderzocht tijdens de behandeling. “Van meet af aan is het proces in Amsterdam gericht op het voldoen aan de voorwaarden voor transitie.”

Geen oog voor andere zaken

Terwijl er meer zaken zijn die op de achtergrond spelen bij Sam: zo vindt hij bijvoorbeeld moeizaam aansluiting bij leeftijdgenoten en gaan zijn ouders in die periode uit elkaar. Maar de impact van al deze dingen op hoe Sam zich voelt, lijkt volgens hem nauwelijks een rol te spelen in de gesprekken met behandelaars.

“Ze zeiden bijvoorbeeld wel: ‘We zien niet zozeer dat je veel lijdt onder man-zijn.’ Dan zei ik dat ik dat inmiddels redelijk van mij af kon zetten, omdat ik uitzicht had op een behandeling in de vorm van een transitie. In mijn hoofd dacht ik namelijk dat er daarmee een oplossing zou komen voor mijn problemen”, legt Sam uit. “Hier hebben ze vervolgens nooit op doorgevraagd. Er is nooit op een of andere manier tegengas gegeven.”

Zelf beslissen vanaf 16 jaar

Sam erkent dat hij de transitie zelf wilde en daar ook duidelijk over was tegen zijn behandelaars. En volgens de Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO) mag iemand vanaf 16 jaar zelf beslissen om een behandeling wel of niet te ondergaan.

Maar volgens hem doet dat niet af aan het feit dat de psychologen in het genderteam tegengas hadden kunnen geven. “Ze hadden me moeten helpen om naar het hele plaatje te kijken en niet alleen die transitie.” Hij vindt bovendien dat zijn ouders te weinig zijn betrokken en dat zijn moeder niet genoeg gehoord is toen zij haar twijfels uitte over het proces.

Weer gestopt met transitie

Als Sam op zijn 22ste op het punt staat om opnieuw een cosmetische ingreep te laten doen, komt hij tot de conclusie dat zijn transitie naar vrouw niet de oplossing is. Hij besluit te stoppen met het gebruik van vrouwelijke hormonen en zegt ‘nee’ als hij later door het ziekenhuis wordt opgeroepen voor de geslachtsbevestigende operatie.

Inmiddels leeft Sam alweer 3 jaar als man en gaat het stukje bij beetje beter met hem. “Het had niet veel gescheeld of ik had de geslachtsoperatie gehad. Als ik daarover nadenk, kan ik daar heel naar van worden. Ik ben echt door het oog van de naald gekropen, heb ik het idee.”

Richtlijn voor transgenderzorg

Of de ervaringen van Sam vaker voorkomen, is niet duidelijk. In de richtlijn, de zogenoemde Kwaliteitsstandaard Medische Transgenderzorg, is afgesproken dat de diagnostiek van genderdysforie bij kinderen en jongeren moet worden uitgevoerd door een psycholoog, psychiater of orthopedagoog.

Er staat ook dat tieners en jongvolwassenen alleen in aanmerking komen voor een genderbevestigende hormoonbehandeling als ‘nevenproblemen op psychologisch, medisch of sociaal vlak (…) voldoende onder controle zijn, zodat de situatie en het functioneren van de adolescent stabiel genoeg zijn om met behandeling met cross-sex hormonen te starten en te overzien’.

‘Problemen omdat je trans bent’

Sam betwijfelt of dat laatste bij hem het geval is geweest. Bovendien laat zijn ervaring volgens hem zien dat de behandelaars er vaak van uitgaan dat de (mentale) problemen van patiënten veroorzaakt worden door het feit dat iemand zich niet identificeert met zijn of haar geslacht en door de reactie van de omgeving hierop.

“Iemand wordt gepest, mishandeld, verwaarloosd, etcetera omdat hij of zij trans is. Of iemand heeft een ongezonde obsessie met zijn of haar uiterlijk of geslachtsdelen omdat hij of zij trans is. Andere mogelijke oorzaken worden niet bekeken of onderzocht”, stelt Sam vast.

Procedures voor zorgvuldigheid

Robert Vermeiren is kinderpsychiater in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en behandelt zelf geen kinderen met genderproblematiek, maar wel kinderen met andere psychische kwetsbaarheden als autisme en eetstoornissen. Hij wijst erop dat er in Nederland procedures zijn die de zorgvuldigheid bij dit soort behandelingen moeten waarborgen.

Hij benadrukt dat het belangrijk is om mogelijke genderdysforie serieus te nemen. “Als een kind of jongere met een intens verhaal naar ons komt, zijn wij als behandelaars natuurlijk geneigd daarnaar te luisteren en er rekening mee te houden. Als we dat niet zouden doen, zouden we heel veel jongeren in de kou laten staan.”

‘Nadenken over waar de grens ligt’

“Tegelijkertijd, horende dat er verhalen zijn van jongeren die achteraf zeggen: ‘Jullie hebben te veel naar mij geluisterd’, vind ik dat ook belangrijk”, voegt hij daaraan toe. “En denk ik dat we wel moeten gaan nadenken over: waar ligt de grens en hoe gaan we dat dan doen?”

Voor Sams gevoel is er bij hem wel een grens overschreden. Hij vindt dat er fouten zijn gemaakt. “Als zij voorzichtiger waren geweest, en mij niet alleen maar hadden aangemoedigd en bevestigd, dan was ik zelf ook veel kritischer geweest en had ik het misschien wel nooit gedaan.” Samen met een lotgenoot – die in transitie ging van meisje naar jongen, maar ook weer terugging – stelt hij het ziekenhuis aansprakelijk voor het stellen van een verkeerde diagnose.

Schadevergoeding én erkenning

Ze willen een schadevergoeding, maar vooral ook erkenning. Zodat er iets verandert en anderen niet hetzelfde kan overkomen, legt hij tot slot uit. “Want jongeren die niet zo’n transitie in moeten, omdat ze daar helemaal geen voordeel mee hebben en het hun problemen alleen maar erger maakt, kunnen er nu toch in belanden.”

Amsterdam UMC zegt in een schriftelijke reactie niet op individuele casussen in te kunnen gaan, maar laat weten zorgvuldig en volgens de medisch professionele standaard te werken. Het ziekenhuis heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Dat betekent dat Sam en zijn advocaat op zoek moeten naar een medisch deskundige die voor beide partijen aanvaardbaar is en onafhankelijk onderzoek kan doen naar hoe de behandeling is verlopen.

*Sam is een verzonnen naam. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.

Share This