Vison of walk into the light

Licht dat niet dooft

Hoe mijn moeder’s liefde mijn leven redde en mij leidde

In het midden van de duisternis, blijft het licht bestaan.” – Mahatma Gandhi

 

Iedereen ervaart tragedie; het is een universele menselijke ervaring. Als iemand die op de middelbare school de diagnose depressie kreeg, ken ik de innerlijke ervaring ervan heel goed. De wanhoop die gepaard gaat met spijt over een transitie is daarentegen bijna ondraaglijk. Detransitie was voor mij veel meer dan spijt van de topoperatie en het stoppen met hormonen. Het omvatte ook het falen van alle systemen waar mijn leven van afhing. Toen ik geen toekomst meer voor mezelf zag, redde mijn moeder’s medeleven mijn leven.

Als deze vergissing me iets heeft geleerd, dan is het wel dat door het dwalen in de donkerste nachten je kan ontdekken wat je nodig hebt om te overleven.

Als je een detransitioner in je leven wil helpen, denk ik dat het essentieel is om eerst precies te begrijpen waar je mee te maken hebt. De periode die volgt op het besef dat we een vernederende fout hebben gemaakt is een van de gevaarlijkste periodes van ons leven. Helaas zal het waarschijnlijk enige tijd duren. Ik heb de antwoorden niet, en ik weet niets over opvoeden, maar ik kan je wel vertellen hoe het medeleven van mijn moeder me door deze duisternis heeft geholpen.

Een woord van waarschuwing: dit is een potentieel duister onderwerp. Ik ben echter het levende bewijs dat het vermijden van onaangename realiteiten de situatie kan verergeren. Als deze vergissing me iets heeft geleerd, dan is het wel dat door het dwalen in de donkerste nachten je kan ontdekken wat je nodig hebt om te overleven.

Mijn voormalige creatieve vriendengroep was om verschillende redenen uiteengevallen, waardoor ik als enige overbleef op de universiteit. Mijn vriendin en eerste liefde had het onlangs ook met mij uitgemaakt. Ze vertelde me dat ze nog steeds van me hield, maar dat ze bang was om een relatie te hebben met een transjongen die nog maar net aan HST was begonnen, uit angst voor wat haar chique ouders zouden denken. Ik was er kapot van. Ik probeerde verder te gaan zonder een sociale kring, maar de eenzaamheid was ondraaglijk. Dus trok ik in bij een paar trans kennissen in de hoop hechtere vrienden te worden. Ik had me niet bij hun groep moeten aansluiten, want we hadden niets gemeen, behalve dat we trans waren. Zij waren extravert, terwijl ik een verlegen introvert was. Ik trok me terug in mezelf en bracht veel tijd door op mijn kamer omdat ik niet goed met hen kon opschieten. Mogelijks hebben zij dit als een belediging opgevat.

Een jaar later en een paar weken voor mijn topoperatie, begon een mannelijke niet-binaire kennis mij te achtervolgen. Deze persoon was alleen in naam niet-binair, had een baard, zei dat hij geen HST of operaties wilde, en wist dat ik alleen met meisjes uitging. Omdat hij goed bevriend was met mijn huisgenoten, moest ik met hem omgaan. Ik bleef deze persoon vertellen dat het me niet interesseerde, maar hij wist van geen ophouden. Ik was geïrriteerd en om er een eind aan te maken ben ik het gaan uitrazen tegen mijn beste vriend in de groep. Daarbij gaf ik toe dat ik me niet aangetrokken voelde tot mannelijke lichamen. Deze vriend zei niets waaruit bleek dat hij hier een probleem mee had, en de niet-binaire kennis liet me al snel met rust.

Als ik me ooit in een onveilige situatie bevond, kon ik haar bellen en zij zou me helpen om veilig thuis te komen, zonder vragen te stellen.

Rond deze tijd begon ik ook aan mijn transitie te twijfelen. Het begon als een occasionele gedachte, maar het werd steeds frequenter. Om dit tot zwijgen te brengen, creëerde ik een “mentale muur” of “blok” om me ervan te weerhouden deze gedachtegang verder te overwegen. Het was te pijnlijk om aan een detransitie te denken. Bovendien wachtte ik al jaren op een topoperatie en wilde die nu niet afzeggen.

Dus, ik ging er mee door.

Toen ik mijn verbonden borstkast zag, voelde ik dat er iets niet klopte. Maar pas toen ik dagen later terugkwam en mijn topoperatie onthulde, besefte ik dat ik een vreselijke fout had gemaakt. De gruwelijke aard van de littekens trok mijn bewustzijn uit mijn hoofd terug naar de fysieke realiteit. De blauwe plekken en zwellingen waren vernederend, en mijn dysfore focus verschoof van mijn borst naar mijn brede heupen. Deze operatie moest mijn dysforie genezen. Waarom voelde ik me er slechter door? Ik uitte openlijk mijn verdriet aan mijn vrienden, maar zij leken meer geïrriteerd dan meelevend. Mijn huisgenoten vermeden en negeerden me de volgende week.

Wat er daarna gebeurde is uiterst moeilijk voor mij om te herinneren en heeft tot op de dag van vandaag een negatieve invloed op mij. Om een lang verhaal kort te maken, mijn “vriend” vertelde de rest van mijn vriendengroep dat ik niet geïnteresseerd was in mannelijke lichamen. Al mijn zogenaamde vrienden kwamen bij elkaar voor een “interventie” met mij. Ze beschuldigden me van discriminatie van de mannelijke niet-binaire kennis, verklaarden dat ze zich onveilig voelden als ik bij hen woonde, en zetten me nog die avond laat uit huis. Wonder boven wonder vond ik een hostel om de nacht door te brengen, zodat ik niet de hele nacht op straat hoefde te staan. Het was helemaal niet leuk.

Ze herinnerde me eraan dat er nog genoeg dingen waren om voor te leven en was een stille metgezel toen ik mijn wereldbeeld opnieuw opbouwde.

Ik zat letterlijk in een stapelbed in een hostel, herstellend van de wonden van de topoperatie en ik kon nergens heen. Op dit punt, kon ik geen toekomst zien. Toen herinnerde ik me iets wat mijn moeder me jaren geleden had verteld. Als ik me ooit in een onveilige situatie bevond, kon ik haar bellen en zij zou me helpen om veilig thuis te komen, zonder vragen te stellen. Ik wist dat het een gok was om haar te bellen en om hulp te vragen, maar ik had op dit moment niets te verliezen. Dus, in een laatste wanhopige poging om haar te bereiken voordat ik het leven opgaf, draaide ik haar nummer. Ik vermeed bewust zelfmoord te noemen omdat ik het in het verleden zo terloops had gebruikt. Maar ik geloof dat ze het intuïtief wist.

Ondanks al het venijn dat ik naar haar spuwde, gedurende de vele keren dat ik haar had verteld dat ze me een onveilig gevoel gaf, ondanks dit alles, kwam mijn moeder me de volgende dag helpen. Ze liet me in mijn oude kamer blijven terwijl ik herstelde van de operatie. Ze bracht me naar mijn vervolgafspraken. Ze hielp me zelfs om een andere verblijfplaats te vinden voor het volgende semester. Mijn moeder was een zorgzame aanwezigheid tijdens deze chaotische periode in mijn leven. Ze herinnerde me eraan dat er nog genoeg dingen waren om voor te leven en was een stille metgezel toen ik mijn wereldbeeld opnieuw opbouwde.

God weet dat ik haar medeleven niet verdiende. Ik zal het nooit kunnen goedmaken wat ik haar heb aangedaan. Toch heeft ze me geholpen toen ik in mijn donkerste uur was.

Ik heb natuurlijk geen idee wat er tussen u en uw kind is gebeurd. Ik vraag u niet om hen te vergeven voor de schade die ze hebben veroorzaakt. Ik weet ook niet zeker of uw kind überhaupt in detransitie zal gaan. Maar als dat zo is en u zoekt een manier om uw kind te helpen, laat hen dan weten dat het goed is om contact met u op te nemen als ze hulp nodig hebben, ongeacht wat ze hebben gezegd of gedaan.

Het is vergelijkbaar met het helpen van iemand in een gewelddadige relatie. Jaren geleden, op de middelbare school, had ik een vriendin die in een gewelddadige relatie zat. Ik las het ene artikel na het andere over hoe haar te helpen, hoe met haar te communiceren, en alles wat maar in me opkwam. Helaas kwam ik steeds hetzelfde advies tegen: het beste wat je kunt doen voor een vriend die in een gewelddadige relatie zit, is vriend met hem of haar te blijven. Misbruikers isoleren hun partners vaak om controle over hen uit te oefenen. Ze herformuleren de bezorgdheid van een vriend als vijandigheid tegenover het slachtoffer. Als je vriend moet vertrekken, hebben ze niemand om naar toe te gaan. Als gevolg daarvan zijn ze afhankelijk van hun misbruiker voor hun basisbehoeften: fysieke veiligheid en onderdak.

Op deze manier was mijn relatie met mijn zogenaamde vrienden vergelijkbaar. Ik was van hen afhankelijk voor vriendschap, onderdak, bevestiging, enzovoort. Dit hield me rustig, zelfgenoegzaam, en motiveerde me om door te gaan met mijn transitie. Ook al had ik mijn moeder de rug toegekeerd, ze had me verzekerd dat ze er voor me zou zijn als ik ooit in gevaar was. Haar reddingslijn was mijn laatste hoop, en op de een of andere manier kwam ze er doorheen.

Voor ouders die hun kind wanhopig willen helpen, is de periode na ons besluit tot detransitie de periode waarin we hun steun het hardst nodig hebben. Gelukkig is het onwaarschijnlijk dat uw kind een dramatisch verlies van vrienden zal meemaken. Maar veel de-transitioners verliezen vrienden in een langzamer tempo. We voelen ons vaak gevangen in onze persoonlijke mislukkingen en kunnen al snel een gebrek aan betekenis en doel in het leven ervaren. Terwijl onze wereld om ons heen in elkaar stort, lijkt het bijna onmogelijk om zonder deze dingen verder te gaan.

Toen ik besefte dat mijn transitie een vergissing was, viel mijn hele leven in duigen. Spijt van de transitie leidt vaak tot wanhoop door de ineenstorting van ons wereldbeeld en een ondoorgrondelijke toekomst. Ondanks onze vervreemding heeft het medeleven van mijn moeder op dat moment mijn leven gered. De aanwezigheid van een geliefde biedt troost die woorden nooit kunnen beschrijven. De liefde van mijn moeder was een metaforische lantaarn in mijn donkerste uur, en haar medeleven hielp me een eindeloze nacht te overleven.

De originele Engelse tekst kan je nalezen op PITT: Light Persists How My Mum’s Love Saved My Life and Led Me Home