Foto van Nick Fewings op Unsplash
Gepubliceerd op 25 februari 2024
door Peter Jenkins
Origineel: Unherd – New study: trans youth not at elevated risk of suicide
Een nieuwe studie betwist de algemene bewering dat genderdysfore jongeren een verhoogd risico op zelfmoord lopen als ze niet worden behandeld met ‘genderbevestigende’ medische interventies. Als het waar is, zou het een seismische impact moeten hebben op de geaccepteerde medische benadering van genderverwarde jongeren.
En in tegenstelling tot wat activisten beweren, draagt een transitie er niet toe bij om dit te verminderen: “Medische transitie heeft geen invloed op het zelfmoordrisico.”
De studie, gerapporteerd in de BMJ , onderzoekt gegevens over een Fins cohort van gendergerelateerde adolescenten tussen 1996 en 2019, en vergelijkt hun sterftecijfers door alle oorzaken en zelfmoordsterfte met een controlegroep. Hoewel de zelfmoordcijfers in de onderzochte gendergerelateerde groep hoger waren dan in de controlegroep, was het verschil niet groot: 0,3% versus 0,1%. En – belangrijker nog – dit verschil verdween toen de twee groepen werden gecontroleerd op geestelijke gezondheidsproblemen die ernstig genoeg waren om gespecialiseerde psychiatrische hulp nodig te hebben.
Met andere woorden: hoewel transgenderidentiteit geassocieerd lijkt te zijn met een verhoogd zelfmoordrisico, is het verband niet erg sterk. Bovendien werkt de causaliteit mogelijk niet zoals activisten beweren.
Het verband tussen genderdysforie en psychische aandoeningen is goed gedocumenteerd door zowel aanbieders van “genderbevestigende zorg” als door transbelangengroepen en klinisch psychologisch onderzoek . Maar een minder goed bewezen bewering, gebaseerd op deze associatie, is dat deze problemen niet worden veroorzaakt door het transgender-zijn, maar door het politieke en sociale stigma dat ermee verbonden is. Genderdysforie, zo moeten we begrijpen, is op zichzelf geen probleem voor de geestelijke gezondheid. Wat geestelijke gezondheidsproblemen bij transgenderjongeren veroorzaakt – tot en met zelfmoord – is de afwijzing door de wijdere wereld van hun identiteit, en van het metafysische kader van ‘genderidentiteit’ als zodanig.
Als de Finse studie gelijk heeft, dan is dit hele retorische, wetgevende en medische bouwwerk misschien op zand gebouwd.
Dit is de kern van de vaak herhaalde bewering op sociale media dat iedereen die bezwaar maakt tegen trans-identiteit, hoe mild ook, medeplichtig is aan ‘trans-genocide’. Dezelfde bewering dat het miskennen van transjongeren hen ertoe aanzet zelfmoord te plegen, ligt ook ten grondslag aan de retorische vraag die routinematig wordt gebruikt om ouders te dwingen in te stemmen met sociale en medische transitie voor hun kind met genderverwarring: “Zou je liever een levende dochter of een dode zoon hebben?”
Dit is het argument achter het verbod op “trans-conversietherapie” dat al in verschillende landen van kracht is, en ook door de Labour Party in Engeland is beloofd. Dergelijke maatregelen verbieden therapeuten om samen met hun cliënten te onderzoeken of er een verband bestaat tussen hun genderdysforie en – bijvoorbeeld – een levenstrauma of andere geestelijke gezondheidsproblemen. Want als de oorzaak van verdriet en suïcidaliteit bij transpersonen ligt in het feit dat ze niet geaccepteerd worden voor wie ze zijn, dan is elke therapeut die probeert verbanden te onderzoeken tussen genderdysforie en andere biografische of psychiatrische problemen, logischerwijs medeplichtig aan precies dit soort niet-acceptatie, en helpt hij zijn cliënt dus niet, maar schaadt hij hem.
Tenslotte zijn de beweringen van de genderideologie echter minder wetenschappelijk dan metafysisch.
Maar zoals de studie het stelt: “Klinische genderdysforie blijkt niet voorspellend te zijn voor sterfte door welke oorzaak dan ook, ook niet voor zelfdoding wanneer rekening wordt gehouden met de psychiatrische behandelgeschiedenis.” Wat het risico in deze populatie wel voorspelt is “psychiatrische morbiditeit”. En in tegenstelling tot wat activisten beweren, draagt een transitie er niet toe bij om dit te verminderen: “Medische transitie heeft geen invloed op het zelfmoordrisico.”
Elke zelfmoord is een tragedie en laat rouwende dierbaren achter. Niemand wil medeplichtig zijn om een jongere dat pad op te duwen. De suggestie dat het in twijfel trekken van iemands genderovertuigingen dit effect kan hebben, dient dus als een krachtige emotionele knuppel. Maar als de Finse studie gelijk heeft, dan is dit hele retorische, wetgevende en medische bouwwerk misschien op zand gebouwd. Als het verhoogde risico op suïcidaliteit bij transjongeren verdwijnt als je rekening houdt met andere psychiatrische problemen, wijst dit er sterk op dat transjongeren niet meer risico lopen als gevolg van transfobie of ontkenning, maar vanwege het goed gedocumenteerde feit dat genderdysforie vaak voorkomt bij mensen die in het algemeen verward en ongelukkig zijn.
Hieruit zou moeten volgen dat de manier om het zelfmoordrisico bij trans-geïdentificeerde jongeren te voorkomen niet bestaat uit het bevestigen van hun genderidentiteit en hen te behandelen met medische interventies, maar uit het opsporen en behandelen van psychiatrische comorbiditeiten. Tenslotte zijn de beweringen van de genderideologie echter minder wetenschappelijk dan metafysisch. Verwacht dus niet dat wetenschappelijk bewijs dat in tegenspraak is met haar voorschriften, veel impact zal hebben op transgenderactivisten. Zelfs niet als ‘wetenschappelijk bewijs’ een echt verschil zou maken in het zelfmoordrisico bij genderdysfore jongeren.
Sinds 15 september 2023 verbiedt België conversiepraktijken die genderidentiteit, genderexpressie of seksuele oriëntatie van mensen ontmoedigen, onderdrukken of veranderen. Het verbod omvat naast het uitoefenen, ook poging tot, aanzetten tot, het aanbieden van en het maken van reclame voor conversiepraktijken. De maximale straf is twee jaar gevangenis en of boetes die kunnen oplopen tot 2400 euro. De rechtbank kan ook een beroepsverbod opleggen van maximaal 5 jaar.