De Standaard
Gepubliceerd op 20 juni 2022
door Joren Vermeersch
Origineel: De Standaard – Slaat de genderklok door?

In navolging van de Angelsaksische wereld raakt nu ook onze samenleving in de ban van de genderideologie. De kern­gedachte daarachter is de veronderstelling dat er naast ons biologische geslacht ook een ‘genderidentiteit’ bestaat, een vorm van geslachtelijk karakter dat niet noodzakelijk samenvalt met je lichaam, vrij in te ­vullen is door elk individu en ook primeert op je biologische geslacht. De genderideologie veronderstelt van zowel overheid, burgers als bedrijven een actief respect voor die persoonlijke genderidentificatie.

De mogelijkheid om administratief van geslacht te veranderen ­bestaat in ons land sinds 2007. Toen kon dat enkel na een voltooide medische transitie. Die vereiste werd in 2017 geschrapt op aandringen van genderactivisten. Sindsdien kan al wie ‘de overtuiging heeft dat het ­geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit’, die laten veranderen. Destijds wekte dat weinig ophef, terwijl het een stap was van groot belang. Door een persoonlijke overtuiging te laten primeren op de biologische realiteit omarmde de Belgische staat toen formeel de genderideologie.

Permanente twijfel over je geslachtelijke karakter wordt zo opgewaardeerd tot een nieuw soort zijn. Genderactivisten eisen daar juridische erkenning en maatschappelijk respect voor.

Nog was onze wetgeving niet strikt genoeg in de genderleer, zo vond althans drukkingsgroep ­Çavaria. De nieuwe wet voorzag namelijk niet in een derde geslachtskeuze, terwijl dat nodig is om tegemoet te komen aan de groep ‘non-­binairen’. Bovendien liet de nieuwe wet slechts één geslachtsverandering toe. Dat strookt niet met de recentste inzichten van de genderwetenschap. Aan prestigieuze genderfaculteiten in Amerika heeft men namelijk ontdekt dat genderidentiteit ‘fluïde’ is en dus meerdere keren kan wijzigen tijdens een mensenleven.

Permanente twijfel over je geslachtelijke karakter wordt zo opgewaardeerd tot een nieuw soort zijn. Genderactivisten eisen daar juridische erkenning en maatschappelijk respect voor. De kwestie werd gebombardeerd tot een zaak van kapitaal maatschappelijk belang, waaraan niet alleen onze wetgeving, maar ook de publieke ruimte en zelfs ons taalgebruik moeten worden aan­gepast. Iemands genderidentiteit foutief veronderstellen staat namelijk gelijk aan de doodzonde van het ‘misgenderen’. Om zulke uitschuivers te vermijden werd een puriteinse taalstrijd ontketend, waarin de overheid voorop gaat. Van ambtenaren wordt verwacht dat ze alle 11,4 miljoen Belgen genderneutraal aanspreken. ‘Mijnheer’ of ‘mevrouw’ kan namelijk beledigend zijn voor het handjevol burgers dat daartussen niet wenst te kiezen.

Ook de schoolbanken hebben in deze culturele revolutie hun rol te vervullen. Genderactivisten lobbyen bij het onderwijsveld en de politiek ervoor dat kinderen van jongs af aan aangeleerd wordt dat jongen of meisje zijn niet bepaald wordt door je lichaam, maar door hoe je je voelt, en dat je jezelf gerust ook allebei kan voelen. Met succes. In 2018 werd de seksuele opvoeding in de onderwijsdoelen van de eerste graad middelbaar aangevuld met ‘identiteit en gender’. Het pedagogische materiaal daartoe wordt aangereikt door organisaties als Rosa en Çavaria, die in 2021 samen 972.031 euro subsidie kregen van Vlaams minister van ­Gelijke Kansen Bart Somers (Open VLD).

In vele scholen gebeuren zulke lessen aan de hand van de ‘genderkoek’, een visueel schema dat Çavaria voor het middelbaar ontwikkelde. Opvallend daarin is niet alleen de loskoppeling van gender en biologisch geslacht, maar ook van ‘seksuele aantrekking’ en ‘romantische aantrekking’, met als omvattende eindconclusie dat ‘alle combinaties mogelijk zijn’. Dat laatste is opnieuw niet zonder belang. Door liefde en lust als onafhankelijke emoties voor te stellen, doet men afbreuk aan het monogame samenlevingsideaal en is de stap klein naar het normaliseren van seksuele gedragspatronen als polyamorie, samen met de nieuwe samenlevingsverbanden die daaruit zijn ontstaan.

Al doende wordt op de schoolbanken een geheel nieuwe levensfilosofie verkondigd: de cultus van de maakbare mens. De innerlijke zoektocht naar het seksuele ego en het onderwerpen van lichaam en geest daaraan worden voorgesteld als het nec plus ultra van menselijke vervolmaking, ja zelfs als basisvoorwaarde voor persoonlijk geluk. Is ­elke jongere daarbij gebaat? Ook in het aanvaarden van je lichaam zoals het is kan bevrijding schuilen. Dreigt men dat seksuele ego niet te gaan verabsoluteren, met als gevaar dat dit bij jongeren nodeloos allesoverheersend wordt in hun identiteits­bepaling? De mens is tenslotte meer dan alleen een seksueel wezen.

Meer dan één ouder is van mening dat de slinger te ver is door­geslagen, wanneer zijn kind met zo’n genderkoek naar huis komt. Toch durft amper iemand het aan dit ­pedagogisch materiaal ter discussie te stellen. Stel je voor dat mensen je aan de schoolpoort zouden brandmerken als conservatief. Of erger nog: als ‘transfoob’. Dat wil je echt niet meemaken in onze tolerante eeuw. Uit schaamte wordt het ongemak hierover ingeslikt en blijft debat achterwege. De genderideologie dient nu eenmaal een nobel doel, zo heeft Weldenkend Vlaanderen ­beslist: de ultieme bevrijding van ­het individu.


Met dank aan Joren Vermeersch die ons de toestemming verleende deze column te publiceren.
Joren Vermeersch is jurist, historicus en auteur. Hij is eerste opvolger voor de N-VA voor de Kamer, West-Vlaanderen, en schrijft in eigen naam. Zijn column verschijnt tweewekelijks op maandag in De Standaard.

Home » Slaat de genderklok door?

Share This